Explosie Beiroet: Familie Van Saane ongedeerd
Wilbert en Rima van Saane wonen met hun kinderen Christina en Pieter in Beiroet waar ze werken voor Kerk in Actie. Ze waren op het moment van de explosie buiten de stad, vanwaar ze nog goed de explosies kunnen horen.
Later is Wilbert ooggetuige van de ravage. Hij stuurt ons dit verslag:
De dag van de scherven
Om 10:00 uur ’s morgens kom ik via een omweg Beiroet binnen. Veel wegen zijn door het leger afgesloten, met name rondom het havengebied. De ravage is er groot en de hulpdiensten zijn er nog volop actief.
Voor de Near East School of Theology ligt een grote hoop versplinterd glas. Er komt telkens een beetje bij. Overal in het gebouw is de staf bezig om de scherven bij elkaar te vegen. De explosie heeft ramen en deuren uit hun voegen gerukt, zelfs tot in de kelders onder het gebouw.
Gelukkig is niemand van de NEST-staf en studenten gewond geraakt. Dr. Peter Ford vertelt dat hij na de eerste explosie opstond van zijn bureau en wegliep. Luttele seconden later kwam de tweede ontploffing die zijn bureau met glasscherven bedekte. In ons eigen appartement is het raam van Christina’s kamer verbrijzeld en naar binnen gedrukt. Als we aanwezig waren geweest en ze had daar gezeten, dan was ze ongetwijfeld zwaar gewond geraakt.
Op de fiets maak ik een tocht door de stad. Ik moet voorzichtig manoeuvreren om geen lekke band te krijgen. Hoe dichter ik bij het havengebied kom, hoe zwaarder de schade aan de gebouwen. Overal is het gerinkel te horen van glasscherven die bij opgeveegd worden. De mensen zien er verslagen en ontredderd uit.
De ingang van het havengebied is door het leger afgesloten. Ambulances rijden af en aan. Er staan groepjes mensen te kijken en te telefoneren. Wachten zij op nieuws over familieleden en vrienden die in de haven waren ten tijde van de ontploffing?
Op de doorgaande weg naast de haven overzie ik het rampgebied. Ik had al beelden op televisie gezien, maar nu ik het zelf in ogenschouw neem, huiver ik. De verwoesting is enorm. Als ik om mee heen kijk, zie ik de wrakken van auto’s. Aan de andere kant van de weg staan de betonnen structuren van de huizen nog wel, maar daar is ook alles mee gezegd. De woonwijken daar zijn zwaar getroffen.
Er zijn ook profiteurs. Mannen laden nerveus aluminium wrakstukken op vrachtwagentjes. Plotseling beginnen ze te schreeuwen, stappen snel in en rijden weg. De politie heeft lucht gekregen van de diefstal en komt er aan.
Ik rijd terug naar het stadscentrum en kom aan bij onze kerk, een kilometer van de haven. Het huis van de predikant, ds. Badr, zal voorlopig onbruikbaar zijn. Een ploeg gemeenteleden is aan het opruimen. Ook het kantoor van de kerk is zwaar gehavend. In de kerk zelf zijn deuren en ramen naar binnen geslingerd. Er wordt gewacht op verzekeringsexperts, die het vandaag druk hebben.
Door naar mijn werkplek, Haigazian University. De campus ligt iets meer westelijk en heeft minder geleden. Het hoofd van de facilitaire dienst is de schade nog aan het berekenen. Zijn commentaar: “Voor de armen van het land is dit een knock-out. Eerst de revolutie, de economische crisis, de devaluatie van de Libanese Pond, en nu dit. Hier hebben we tienduizenden dollars schade. In de stad zal het in de miljarden lopen.”
De Armeense protestantse kerk naast de universiteit is bijna alle ramen kwijt, en de voordeur is een paar meter naar binnen geslingerd. Het mooie, oude glas-in-lood raam voorin de kerk is totaal vernield. Ds. Hrayr Cholokian vertelt mij dat dit raam ooit bommen en beschietingen in de Libanese burgeroorlog overleefde. Cholokians gezin is gelukkig ongedeerd gebleven, ook al zijn er in hun woning naast de kerk veel ramen verbrijzeld.
Nadat ik mijn aandeel aan de opruimwerkzaamheden heb geleverd, rijd ik met de auto terug naar ons huis buiten de stad. Een klasgenootje van Christina logeert bij ons. Ze zit vol hechtingen en pleisters. Haar huis is vlakbij de haven. Ze beschrijft het angstige moment van de explosie en hoe ze zonder iets mee te nemen het huis uit gerend zijn. Haar moeder heeft een diepe vleeswond in het been en wordt door collega’s opgevangen.
De vragen blijven. Was dit een ongeluk of zit hier opzet achter? Is het toeval dat deze ontploffing plaats vond juist nu de politieke spanningen hoog opliepen, vlak voor de uitspraak van het tribunaal inzake de moord op de voormalige premier Rafik Hariri? De ware toedracht van deze tragedie zal misschien nooit bekend worden.
Duidelijk is dat Libanon in de komende maanden veel steun nodig heeft. Steun voor allen die lichamelijk letsel hebben, en die familieleden verloren. Voor wie dakloos geworden zijn. Voor mensen die in de afgelopen maanden al de armoede in gedrukt werden, en nu deze klap te verduren krijgen. Voor bedrijven, kerken en scholen die zwaar beschadigd zijn. Ook morele en geestelijke steun, want ook de psychologische impact van deze ramp is groot.
Bid voor Beiroet. Geef voor Beiroet en Libanon.
Foto’s: Kerk in Actie